Als het aan de VVD en de PvdA ligt, gaat de AOW-leeftijd nog sneller omhoog dan gepland. Door de versnelde verhoging, ligt de AOW-leeftijd in 2018 al op 66 jaar en in 2021 op 67 jaar. Volgens de plannen die op Prinsjesdag gepresenteerd werden, zou de AOW-leeftijd pas in 2019 op 66 jaar liggen en in 2023 op 67 jaar.
In het bericht ‘Nieuw deelakkoord laat forensentaks sneuvelen’ heeft u kunnen lezen dat VVD en PvdA afgelopen week een deelakkoord hebben ingediend als aanvulling op de begroting voor 2013. Volgens dit deelakkoord gaat de AOW-leeftijd na 2015 versneld omhoog. In 2013, 2014 en 2015 stijgt de AOW-leeftijd – zoals gepland – met één maand. Vervolgens gaat de AOW-leeftijd in 2016, 2017 en 2018 echter met drie maanden omhoog. Eerder heeft u in het bericht ‘AOW-leeftijd stijgt in 2013 met één maand’ nog kunnen lezen dat de AOW-leeftijd in deze jaren met twee maanden zou stijgen. Door de versnelde verhoging komt de AOW-leeftijd – een jaar eerder dan gepland – in 2018 op 66 jaar te liggen. In 2019, 2020 en 2021 stijgt de AOW-leeftijd met vier maanden, waardoor de AOW-leeftijd in 2021 op 67 jaar uitkomt.
Voorschotregeling komt te vervallen
Uit het deelakkoord blijkt ook dat de voorschotregeling waarover u heeft kunnen lezen in het bericht ‘Voorschot AOW voor 65-jarige met inkomensgat’ komt te vervallen. Wel komt er per 2013 een overbruggingsregeling voor werknemers die nu deelnemen aan een vut- of prepensioenregeling en zich niet hebben kunnen voorbereiden op de verhoging van de AOW-leeftijd. Deze regeling geldt voor deelnemers met een inkomen van 150% van het wettelijk minimumloon. Mocht de invoering van de regeling niet vóór 2013 te realiseren zijn, dan geldt het met terugwerkende kracht.